Gróót compliment

‘Hoihoi,’ wil ik gewoontegetrouw roepen als ik de voordeur open zwaai, maar zover kom ik niet. Ik knal met mijn heup tegen een groot zwart bureau. De bijpassende stoel, waar ik joelend steun bij zoek, rolt onverbiddelijk van mij af, maar ik houd stand.
Als ik vervolgens mijn jas over de kapstok gooi, mislukt mijn poging om de stapel schoenen te ontwijken. Jas en ik donderen samen de hoek in. Tig maatjes vierenveertig in verschillende verschijningsvormen bezetten de plek waar normaal mijn tas staat. Ook de ruimte naast het kastje, het laatste gaatje in de hal, is gevuld door een sporttas met bijbehorende elementen.
Dat bureau gaat de bocht in het trapgat nooit redden, bedenk ik als mijn handen eindelijk vrij heb. Ik zie de beschadigingen van de net geverfde muur al voor me.
Met een diepe zucht wurm ik me tussen de troep door en loop naar boven. Het huis is leeg. Qua mensheid dan. De kinderkamer, die ik onlangs met groot plezier heb getransformeerd tot mijn eigen plekje, gaat verstopt onder verhuisdozen, kleding en computerspullen. Achter de volgende deur is de nette logeerkamer ver te zoeken. De vloer ligt bezaaid met Ikea onderdelen voor een tweepersoonsbed. Daaruit maak ik op, dat het éénpersoonsbed plaats zal moeten maken. Waarheen is voor mij een groot raadsel.

Een kleine maand geleden belde Jens dat hij gezellig ‘een hapje kwam mee-eten’.  Tuurlijk was dat goed, leuk juist! In zijn drukke leventje was daar meestal geen tijd voor. Ton kookte zijn lievelingskostje, ik hing aan Jens’ lippen. At hij wel goed? Zorgde hij goed voor zichzelf? Hoe ging het op school en hoe stond het met de liefde?
Jens liet zich de boerenkool goed smaken. Was opvallend mededeelzaam en rondde, na de laatste hap worst, zijn flitsende betoog af:
‘Dus dacht ik, dat het misschien handig was als ik weer thuis kwam wonen.’ 
Er spookte van alles door mijn hoofd, maar ik zei wat iedere moeder zou zeggen.

Het kind is weer kind, de koelkast weer ouderwets gevuld.
Ik denk terug aan de reactie van familie en vrienden:
‘Dus hij komt weer bij jullie wonen?’
‘Nou wat een complimént.’
Zeker. Een gróót compliment. Hè Ton?

maart 2015

Deel deze pagina