O-gut-o-gut dan toch


Bijzondere weken. Waarin ik een leven lang ingeklemd zat tussen haar en hem. Hun feestje vierden ze altijd samen, ik mocht letterlijk in de tussentijd de kaarsjes uitblazen.

Mam 31 januari - ik 12 februari - pap 19 februari.

Hij overleed 11 februari 2020, net geen 90 jaar oud. Zij drie dagen later, op 14 februari. Valentijnsdag.

Mam lag onwetend (?) op sterven. Van haar zagen we het aankomen. Van hem totaal niet. De laatste keer dat ik bij hem weg ging heb ik hem stevig beetgepakt en getroost. ‘As ik dat weten had, Lyde…,’ zei zijn vader altijd in onvervalst Twents, wanneer het opgediende bij oma er beter uitzag dan bij hem. As ik dat weten had pap, had ik je een weekend lang niet losgelaten.

Op 15 februari begeleidden we, totaal onverwacht, twee kisten. De jongens voorop met pap. De meisjes daarachter met mam. Ons verdriet was intens. Ons balsem ook. Hun bijna gezamenlijke vertrek was het mooiste wat ze kon overkomen. Hun liefde en levenslust een blijvend voorbeeld voor ons.

Tweehonderdvijftig handen hebben we geschud op die zaterdag, voordat velen op wintersport gingen. Een week later was de eerste corona-uitbraak een feit. Vanwege de pandemie moesten we maanden wachten met het verstrooien van de as. De vriendelijke receptioniste zag daar geen enkel probleem in: ‘Ik heb ze hier wel op de plank staan, hoor,’ stelde ze me gerust. Dat dat een terechte geruststelling was, las ik onlangs in de krant. Want ook in een crematorium, in ‘ons’ crematorium kan het mis gaan. Gelukkig rook een alerte gastvrouw op tijd een brandlucht. De brandweer hoefde niets te blussen. En hoe sneu ook voor degenen die moesten uitwijken, ik grinnikte toch even bij de gedachte. Van as tot as. Ze hadden meegelachen, zeker weten. Mam met haar hand voor de mond, dat wel: ‘O gut-o-gut dan toch.’

 

Op mijn verjaardag proost ik op die van jullie. 


10 februari 2023