Manipulatie

 

Ik stamp naar de slaapkamer. En draai de enige deur in huis die dat kan driftig op slot. Als je mijn bonkend brein moet geloven, komt dit echt nooit meer goed. Prima. Dan eindigt het maar na vijf jaar huwelijk. Mij best. Voorlopig wil ik hem even helemaal niet meer zien. Eikel!

 

Zo’n vijf tellen eerder

‘Zullen we morgen gezellig naar mijn ouders? Is al best een tijdje geleden.’

‘Hè. Moet dat nou?’ Zijn gezicht krijgt onmiddellijk een intens nukkige uitdrukking. 

‘Nee, niks moet…. Maar het zijn wel mijn ouders hè?’

‘Weg zondag. Pokkeneind rijden. Op salet zitten. En weer terug.’ 

‘Nou, da's lekker aardig. We kunnen toch naar een terrasje met ze?’

‘Met jouw moeder? Geen stoel zit goed genoeg en de muziek staat overal te hard,’ moppert hij als een klein kind.

‘Ja hoor. We zijn er weer. Mijn moeder!’

Altijd heeft ze het gedaan. Waarbij ‘het’ staat voor werkelijk alles. Het maakt niet uit.

 

Daar zit ik dan

Op de beddenrand. Na een paar minuten heb ik het uitzicht wel gezien. Maar een goeie die me uit mijn zelf gecreëerde ballingschap krijgt. Ik scan de kamer. Nergens een blad of boek. Alleen maar het bed dat nog na-ijlt van de ochtendwarmte. Uitgeslapen was ik al. Tomtiedom…. Tien vingers, tomtiedom….

Zware stappen op de trap. O, nee, geen zin in. Oprotten jij! Dan gaat de deurklink naar beneden en klapt hij met zijn volle gewicht tegen de gesloten deur. De verbazing klinkt door in zijn stem:

‘Hij zit op slot!’ waarna hij onbedaarlijk begint te lachen. De zeldzaamheid zit hem in dat onbedaarlijk. Hou dan maar eens stand. Ik open mijn vesting en leg het harnas af. Het bed is maar een paar stappen bij ons vandaan. Net zoals het onvermijdelijke oordeel. We gaan.



mei 2023