De laatste bus

 

Ik stap in, scan mijn OV-kaart en bestudeer zorgvuldig de lege plekken. Ah. Aardige mevrouw op links. Ik vraag of ik even voor haar langs mag, blij dat ik kan zitten. Met iets te weinig ruimte tot de stoel voor mij, dat wel. Ook net iets hoger, waardoor ik onbedoeld neerkijk op mijn voor-zitter. Als het je eigen man was, zou je je armen om hem heen slaan voor een kus op z’n bol. Maar het is mijn eigen man niet en zeker geen uitnodigende bol. Het voelt ongevraagd te intiem, waardoor me niets rest dan naar buiten staren. Toch blijft het grote kale hoofd trekken. Het is bestrooid met allemaal minuscule stoppeltjes, alsof duizend kleine mee-etertjes meeliften. Ik draai m’n hoofd weer af. Het raam begint te beslaan. Buiten is het nat, binnen wordt het klam en warm. De bus vult zich als een darm met gemalen vlees, tot we samen als een grote eenheidsworst door de stad slingeren. De maandagochtendchauffeur lanceert ons bij iedere stop naar voren en smijt ons met eenzelfde vaart terug in ons hok als hij optrekt. In de bochten nemen we regelmatig een stoepje mee en deinen buurvrouw en ik schouder aan schouder, bil aan bil van links naar rechts. Als ik niet zo misselijk was, zou ik m’n armen in de lucht gooien in deze achtbaan van jolijt.

Het raam is inmiddels uitzichtloos, mijn blik gedachteloos. Voor heel even. Want dan steekt de bol een dikke pink in zijn oor. Wiebel-de-wiebel. De pink plopt er weer uit. Even aftippen en nog eens. Wiebel-de-wiebel. Nu bekijkt hij zijn oogst. Blijkbaar is het juiste resultaat nog niet bereikt. Hij pakt een oranje doorzichtige pen uit z’n jaszak en steekt die zonder pardon in zijn jeukende buis van Eustachius. Deze ochtend neem ik een onherroepelijk besluit. Dit was mijn laatste bus.



maart 2023